woordenlijst
- A
-
In de eerste helft van 1942, dus ruim vóór dat de deportaties starten, werden alle joodse ingezetenen in Noord-Holland naar Amsterdam verhuisd : Zaandam (14 januari) Alkmaar (5 mrt), Zandvoort (13 mrt), Beverwijk, Bloemendaal, Aerdenhout, Overveen (25-30 mrt) en ook Koog a/d Zaan en Oostzaan. Daarna Muiden, Wieringermeer, Medemblik, St-Maarten, Andijk, Bovenkarspel, Hoogkarspel en Hoogwoud (17 april); Hoorn, Enkhuizen, Schagen (20 april) en Assendelft, Bergen, Heiloo, Egmond, Schoorl, Wormer, Wormerveer, Zaandijk, den Helder (22 april), Aalsmeer, Edam, Haarlemmermeer, Landsmeer, Uithoorn, Beemster (24 april).
- A
- Ambachtschool
-
school voor ambacht en nijverheid, te vergelijken met de beroepsgerichte leerweg die tegenwoordig in het VMBO is ondergebracht.
- a
- ambtenarenverklaring
-
‘Ik verklaar hierbij plechtig, dat ik, zoolang ik mijn ambt waarneem, de verordeningen en andere bepalingen van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied en van de hem ondergeschikte Duitsche organen naar eer en geweten zal nakomen en mij zal onthouden van elke handeling, gericht tegen het Duitsche Rijk of de Duitsche Weermacht.
Dit bekrachtig ik door mijn handtekening.’ - A
- Ariër-verklaring
-
Najaar 1941 introduceerde de bezetter een formulier waarmee je moest aangeven (verklaren) dat je niet joods was – iedereen in overheidsdienst moest die verklaring leveren. Was je joods dan moest je dat op een afzonderlijk formulier verklaren. Dit wordt de Ariër-verklaring genoemd, maar beter is ‘niet-jood-verklaring’. Was je jood dan werd je vervolgens ontslagen.
- Arisch
-
De term die nazi’s gebruikten om het in hun ogen superieure Germaanse ras aan te duiden.
- Assimilanten
-
In het Nederlandse jodendom kon je toentertijd twee bewegingen onderscheiden – de ene richting was de ‘assimilatie’ dwz de aanpassingen aan de Nederlandse maatschappij, en de andere richting was juist ‘zionistisch’ dwz het streven naar een eigen joodse staat.
- Asterdorp
-
Oorspronkelijk een nooddorp van 132 woningen voor ‘asocialen’ in Amsterdam Noord.
- Auschwitz
-
Het grootste van alle Duitse concentratiekampen, gesitueerd in het destijds geannexeerde Polen. Ongeveer 1.3 miljoen mensen werden naar Auschwitz gedeporteerd.
- a
- avondklok (spertijd)
-
Gedurende de bezetting stelde de bezetter een avondklok in, iedereen die buiten niets te zoeken had, moest ‘savonds en ‘snachts binnen blijven met bovendien de gordijnen goed gesloten. Dat gold in de zomermaanden van acht tot vier en in de wintertijd al vanaf zes uur. Ook de straatlantaarns waren in die uren uit. Het werd ook spertijd genoemd : je had een vergunning nodig (sper) als je vanwege je werk wel van huis moest (zoals huisartsen).
- b
- bezetter
-
In mijn teksten gebruik ik het begrip ‘de bezetter‘ voor de hele verzameling Duitse instituties die namens de Reichskommissar Seyss-Inquart in Nederland de macht uitoefenden (nee niet besturen, dat deed de Nederlandse Overheid.)
- B
- Bijzonder onderwijs
-
Scholen met een specifieke religieuze, levensbeschouwelijke of pedagogische grondslag.
- BLO
-
Naast het gewone lager onderwijs (GLO) bestond (bestaat) het Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO) voor kinderen met lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke beperkingen, tegenwoordig gebruiken we het verzamelbegrip Speciaal Onderwijs.
- Bovenmeester
-
Hoofd der School, tegenwoordig : directeur.
- b
- buitenklassen
-
In die tijd bestond een school doorgaans uit zes leerjaren (soms zeven); de schoolgebouwen waren dan ook niet groter dan zes a zeven klaslokalen. Soms werd een school toch te groot en moest er in een ander schoolgebouw onderdak geboden worden voor de ‘buitenklassen’.
- B
- Burgemeester
-
Elke gemeente in Nederland wordt bestuurd door een Gemeenteraad en een college van Burgemeester en Wethouders. De bezetter schafte dit democratisch geheel in maart 1941 af en verleende de burgemeester vanaf dat moment het alleenrecht zijn gemeente te besturen; hij liet zich bijstaan voor wethouders, die niets meer waren dan uitvoerende ambtenaren, zonder invloed op het beleid van de bezetter en de burgemeester.
Vanaf maart 1941 werden (bijna) alle burgemeesters ontslagen en vervangen door figuren die loyaal waren aan de ‘Nieuwe Orde’.
Meteen op 7 mei 1945 werden deze allemaal meteen weer ontslagen en de meesten direct daarna gevangen gezet, vervolgens berecht en veroordeeld en hun burgerrechten ontnomen. Niet allemaal waren ze echt ‘fout’ geweest, sommigen probeerden er ‘het beste van te maken’. Hun kinderen gingen hun leven lang er zwaar onder gebukt : een foute vader ! - C
- Centrale Commissie voor het Joodsche Onderwijs
-
De CCJO werd in juni 1941 ingesteld door de Joodsche Raad, als coördinatie- en advies orgaan voor het nieuwe joodse onderwijs. Later ging de CCJO op in het Bestuur voor het Joodsche Onderwijs in Nederland, met als uitvoeringsorgaan het Joodsche Onderwijsbureau in Amsterdam.
Voordien was er al een Adviescommissie voor het Onderwijs, als onderdeel van de Coördinatie Commissie voor Joodsche Belangen, die in december 1940 was gesticht en gevestigd was in den Haag. Deze CCJB werd echter door de bezetter eind oktober 1941 verboden. - Chanoeka
-
Het Joodse feest van het licht, min of meer vergelijkbaar met het Kerstfeest dat rond dezelfde tijd wordt gevierd.
- Circulaire
-
Een brief of mededeling die je aan meerdere mensen uitstuurt.
- ComFinA
-
De Commissie Financiële Aangelegenheden was een onderdeel van de Joodsche Raad en zorgde voor alle inkomsten en uitgaven van de Raad, die (uiteraard) geen geld kreeg van de overheid cq de bezetter.
- c
- concentratie
-
In het voorjaar van 1942 startte de bezetter met het concentreren van alle joden uit de Mediene, in Amsterdam ; het gevolg was o.a. dat de huizen van de reeds afgevoerde joodse Amsterdammers weer bewoond raakten, nu door andere joodse Nederlanders en zo kregen de joodse scholen een geheel nieuwe instroom te verwerken.
Zo lang als het duurde. - C
- Concentratiekampen
-
Gesloten kampen waar voor het regime ongewenste mensen worden ondergebracht, vaak onder militair toezicht.
- Confessioneel
-
Gebaseerd op godsdienstige uitgangspunten.
- D
- Davidster
-
Vanaf 2 mei 1942 moesten alle joden een opvallende gele ‘jodenster’ dragen op hun kleding.
- Dawwenen
-
Bidden.
- Debielen
-
Destijds de benaming voor een bepaalde mate van zwakbegaafdheid.
- Departement van Opvoeding
-
Sinds de Nederlandse ministers naar Londen waren uitgeweken, werden de ministeries departementen genoemd, elk geleid door een Secretaris-generaal. Het departement voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschap kreeg al snel de naam Departement van Opvoeding en Kultuurbescherming, met de Duitsgezinde professor Jan van Dam als Secretaris-generaal.
- Deportatie
-
Deportatie was het sluitstuk in het proces van ontjoodsing van de Nederlandse samenleving – het begon met isolatie – dan volgde concentratie en tenslotte dan deportatie van Joodse Nederlanders uit de samenleving naar een onbekende bestemming in het Oosten van het grote Duitsche Rijk.
- Doorgangskamp
-
Een concentratiekamp waar de Duitsers gevangenen onderbrachten om ze vanuit daar te deporteren naar een van van de concentratiekampen in Duitsland en Polen.
- Dusnusschool
-
De Dusnusschool, eerst een Israëlitische armenschool, daarna godsdienstschool van het Israëlitische Kerkgenootschap in Leeuwarden, was genoemd naar Benedictus Dusnus, die vanaf 1840 tot zijn overlijden in 1886 opperrabbijn was van het synagogaal Friesland.
- E
- Epidiascoop
-
Een voorloper van de beamer. Je legde er een afbeelding op en die werd dan vergroot zichtbaar op de muur.
- e
- exceptie
-
Naast het begrip ‘uitzonderingsregel’ werd vooral in ambtelijke kringen ‘excepties’ gebruikt. Secretaris-generaal van Dam die het onderwijsdepartement bestierde, verleende niet zo makkelijk zo’n exceptie voor bepaalde (groepen-) schoolkinderen.
- E
- Expositur
-
Het bureau van de Joodsche Raad dat diende als verbindingskantoor tussen de Raad en de Zentralstelle für jüdische Auswanderung en was belast met allerlei zaken die te maken hadden met de deportaties, ook de vrijstellingen (sperre) en emigratieverzoeken. Medewerkers van de ‘Expo’ hadden toegang tot de Hollandsche Schouwburg. De organisatie stond onder leiding van de Oostenrijks-joodse Edwin Sluzker [1907-1965]
- F
- Fröbel
-
De Fröbelschool is de oudste vorm van onderwijs aan kleuters, die meer was dan de ‘bewaarschool’. De methode is genoemd naar pedagoog Friedrich Fröbel [1782-1852]. De term wordt ook gebruikt voor vrijblijvend creatief bezig zijn; we noemen dat ook wel knutselen.
- g
- gedood
-
Ik gebruik in mijn teksten en op de herinneringstegels uitdrukkelijk, het woord/begrip ‘gedood‘ en niet wat algemeen in zwang is met betrekking tot de holocaust ‘vermoord‘.
Ik heb hierover advies ingewonnen bij de Taalunie
(De Taalunie ontwikkelt en stimuleert beleid voor het Nederlands in Nederland, Vlaanderen en Suriname.)
Het advies luidt : ‘Vermoorden’ is iets ‘persoonlijks’, een daad van een individu of een groep individuen tegenover een ander individu of een andere groep individuen om een zekere ‘persoonlijke’ reden.
‘Doden’ is ‘onpersoonlijker’ en wordt vaak gebruikt als meerdere mensen om het leven zijn gebracht (bijvoorbeeld ook bij een bomaanslag), terwijl het niet om hen als individuen ging.
Vandaar dus dat ik gedood verkies boven vermoord.[aartjanszen]
- gehuwd
-
Bij de overheid gold de (wettelijke) regel dat de vrouw zodra zij huwde ontslag moest nemen uit haar betrekking; met andere woorden gehuwde vrouwen mochten niet in overheidsdienst werken, uitgezonderd zij die kostwinnaar waren, of weduwe. Het ontslag was uiteraard zonder wachtgeld uitkering.
De regel werd pas in 1948 buiten werking gesteld. - G
- Getto
-
Een wijk die voor het grootste deel wordt bewoond door één religieuze, raciale of etnische, groep, vaak met een laag inkomen. Vaak zijn de inwoners door omstandigheden gedwongen om er te wonen.
- g
- goj
-
In het Jiddisch en in het Hebreeuws wordt goj gebruikt om een niet-joods persoon aan te duiden. Dat is overigens niet negatief bedoeld; een aardige buurman die op sjabbat het licht komt aandoen (orthodoxe joden mogen dit namelijk niet zelf doen) werd doorgaans een sjabbesgoj genoemd.
- H
- HBS
-
Hogere Burgerschool, schooltype vergelijkbaar met het huidige HAVO en athenaeum.
- h
- het bevel
-
het bevel dat de Reichskommissar publiceerde op 8 augustus 1941, omvatte de volgende elementen:
- ab 1. September ds. Js sämtliche jüdischen Schuler aus den niederländischen öffentlichen und privaten Schulen ausscheiden und in denkbar kürzester Frist in Judenschulen zusammengefasst werden, in denen lediglich jüdischen Lehrer unterrichten. Derartige Schulen müssen in den Städten Amsterdam, Den Haag und Rotterdam bis zum 1. September ds. Js. vom Staat oder den Gemeinden zur Verfügung gestellt sein. In den Provinzhaupstädten soll, soweit erforderlich, das Gleiche mögelichst bis zum 1. October ds. J.s erreicht sein.
- Es muss verhindert werden, dass durch die Ausführung dieser Weisung jüdische Kinder über die normale Ferienzeit hinaus länger als etwa vier Wochen unbeschult bleiben.
- Es ist beabsichtigt, die Unterhaltung und die Aufsicht der Juden-schulen einem zu gründenden jüdischen Rat zu überlassen.
- Jüdische Schüler (Lehrer) im Sinne dieses Erlasses sind solche Personen, die nach § 4 der Verordnung Nr. 189/1940 des Reichskommissars über die Anmeldung von Unternehmen Juden sind oder als Juden gelten.
- H
- Hollandse Schouwburg
-
Hier werden vanaf 1942 duizenden joden samengebracht om daarna gedeporteerd te worden naar concentratiekampen.
- Holocaust
-
Het Oudgriekse woord ‘holokauston’ betekent ‘geheel verbrand’ maar wordt tegenwoordig gebruikt als overkoepelende term voor de hele keten van afschuwelijke gebeurtenissen die de joden in West-Europa in jaren 1938-1945 is overkomen.
Overigens zijn ook anderen slachtoffer geworden van de Nazi-terreur, zoals zigeuners (Roma en Sinti), homo’s, gehandicapten, zwakbegaafden, communisten, politieke tegenstanders en Jehova getuigen.
- I
- Idioten
-
Destijds de benaming voor een bepaalde mate van zwakbegaafdheid.
- Imbecielen
-
Destijds de benaming voor een bepaalde mate van zwakbegaafdheid.
- J
- JCB
-
Joodse Centrale voor Beroepsonderwijs.
- Jodenbuurt
-
De Jodenbuurt was groter dan de oude Jodenhoek en strekte zich uit vanaf de Nieuwmarkt tot aan de Singelgracht, met de Joodenbreestraat, de Weesperstraat, de Plantage Middenlaan en de Sarphatistraat als belangrijkste straten. Er woonden daar destijds zo’n 38.000 Amsterdammers, waarvan ruim 20.000 joods was.
- Jodenhoek
-
Ook wel ‘Judenviertel’. De wijk tussen Nieuwmarkt en Nieuwe Heerengracht, rond de Joodenbreestraat, waar toentertijd zo’n 15.000 Amsterdammers woonden, de helft van hen was joods.
- j
- joods onderwijsbureau
-
Na de zomer van 1942 moest de gemeenten de nieuwe joodse scholen overdragen aan de Joodsche Raad, die al het maatschappelijke verkeer van joden regelde en beheerste. De Raad installeerde voor het beheer van de scholen een Schoolbestuur met een afzonderlijke dienst : het Joods Onderwijsbureau, gevestigd in de Tulpstraat
- J
- Joodsch Weekblad
-
Elke vrijdagavond vanaf 11 april 1941 tot en met 24 september 1943 verscheen Het Joodsche Weekblad, de enige krant die door de bezetter werd toegestaan voor de joodse bevolking van Amsterdam. (e.o.) Het was een uitgave van de Joodsche Raad en bevatte vooral de de officiële mededelingen van de bezetter voor de joodse bevolking, zoals de anti-Joodse maatregelen.
- Joodsche Invalide
-
Aan de Nieuwe Achtergracht stichtte de joodse gemeenschap in de jaren dertig een eigen verzorgingshuis voor joodse bejaarden en gehandicapten. In de bezettingsjaren diende het ook als joods ziekenhuis, vanaf het moment dat joden niet meer welkom waren in de andere ziekenhuizen in de stad. ‘De Invaliden’ was ook vaak het eerste station bij het plotseling moeten onderduiken.
- Joodsche Raad
-
Een in 1941 door de bezetter geïnstalleerd advies- en uitvoeringsorgaan voor alle joodse aangelegenheden. Tegelijkertijd werden alle bestaande joodse verenigingen en stichtingen verboden. Maar onder die nieuwe Raad werden al snel allerlei commissies en besturen gevormd, zo ook het Bestuur van het Joods Onderwijs in Nederland, dat vanaf september 1942 alle joodse scholen in Mokum en de Mediene onder haar beheer had.
- Joodse Coördinatie Commissie
-
De Coördinatie Commissie voor Joodsche Belangen (CCJB) werd eind jaren ’30 opgericht als overkoepelend orgaan van de verschillende joodse kerkgenootschappen, om tezamen de problemen waar de joodse gemeenschap mee te maken had of kreeg, aan te pakken. Voorzitter was mr. Lodewijk Visser [1871-1942]. De CCJB werd in het najaar van 1941 ontbonden. De onderwijs-bemoeienis van de CCJB ging over naar de pasgevormde Centrale Commissie voor het Joodsche Onderwijs, onderdeel van de Joodsche Raad.
- Joodse Gemeente
-
In Nederland had je (heb je) twee joods-religieuze kerkgemeenschappen : het Nederlands-Israëlische Kerkgenootschap
en het Portugees-Israëlische Kerkgenootschap (de N.I.K. is dominant) - Judenviertel
-
Ook wel ‘Jodenhoek’. De wijk tussen de Nieuwmarkt en de Nieuwe Herengracht, rond de Joodenbreestraat. Er woonden daar destijds meer dan 15.000 Amsterdammers, waarvan ruim de helft joods was.
- j
- jus promovendi
-
Jus Promovendi
Alhoewel de Secretaris-generaal besloten had in welke steden een Joods Gymnasium en een Joodse HBS gevestigd kon worden (meestal in de vorm van een lyceum), waren die nieuwe scholen afhankelijk van een besluit dat het rijkssubsidie regelde. Dat was het terrein van het Departement van Finantiën.
Voor het verkrijgen van het subsidie was echter erkenning nodig dat het onderwijsinstituut de kwaliteit had om voor te bereiden op het wetenschappelijk onderwijs (alhoewel dat voor joden niet meer toegankelijk was).Geen erkenning = geen subsidie of andersom !
Daarom trachtten de nieuwe joodse Lycea het predicaat Jus Promovendi te verkrijgen. Dat was de bevoegdheid tot afgifte van een getuigschrift dat toelating geeft tot een universiteit en voor de Hogere Burgerschool de bevoegdheid tot afgifte van een diploma, na gedaan staatsexamen.
Deze erkenning werd door de Secretaris-generaal van het Departement van Opvoeding, op 11 maart 1942 verleend aan alle tien Joodse Gymnasia. En nog eens op 10 april aan de twaalf HBS-en, waarvan er 10 onderdeel vormden van een lyceum. Het rijkssubsidie was hiermee veilig gesteld.
De erkenning werd verleend aan de Joodse Lycea in Amsterdam, Arnhem, Enschede, ‘‘s-Gravenhage, Groningen, Haarlem, ‘‘s-Hertogenbosch, Hilversum, Leeuwarden, Rotterdam en Utrecht en aan de twee afzonderlijke HBS-en in Amsterdam en Zwolle.
- K
- Kennis en Godsvrucht
-
De schoolvereniging die in Amsterdam, twee kleuterscholen, twee lagere scholen en een Mulo beheerde, gebaseerd op een evenwicht tussen ‘kennis‘ (zoals rekenen, taal en andere ‘maatschappelijke vakken’) en ‘godsvrucht; de leervakken over de joodse godsdienst en identiteit).
- Kristallnacht
-
In de nacht van 9 november 1938 werden in heel Duitsland de joodse burgers aangevallen. Huizen, Synagogen en winkelpanden werden in brand gestoken en gesloopt (winkelramen in gegooid, vandaar de term Kristallnacht). In feite is die nacht het begin van de actieve Jodenvervolging. Vooral nadien was er sprake van een vluchtelingenstroom naar Nederland.
- Kunstnijverheidsschool
-
Het Instituut voor Kunstnijverheidsonderwijs (IvKNO) was een Middelbare BeroepsOpleiding (MBO) in de toegepaste kunsten, zoals sieraden, keramiek, meubels, grafiek en drukwerk, etc. De school was gevestigd aan de Gabriel Metsustraat bij het Museumplein. Sinds het kunstonderwijs een Hogere BeroepsOpleiding (HBO) is, is de school omgevormd naar Gerrit Rietveld Academie. Voor de joodse leerlingen toentertijd kwam er in najaar 1941 een eigen Joodsche Kunstnijverheidsschool.
- Kweekschool
-
De opleiding voor onderwijzers en onderwijzeressen voor het lager onderwijs, tegenwoordig is deze opleiding opgenomen in de Pabo [Pedagogische Academie].
- l
- leerlingenschaal
-
In de onderwijswetgeving was er een norm hoeveel leerlingen er per leerkracht maximaal mochten zijn. Dat heette de leerlingenschaal; in 1940 was het zo dat er gemiddeld 47 leerlingen per onderwijzer waren.
De bezetter verlaagde dat (25 maart 1941) wat betekende dat er tot 75 leerlingen 2 leerkrachten toegestaan waren, oplopend via 120 = 3; 165 = 4; 210 = 5; 255 = 6 en 300 = 7 leerkrachten aangesteld mochten zijn. - leerplicht-leeftijd
-
In die tijd was er sprake van een leerplicht die aanving op de dag dat je zeven jaar was geworden en eindigde zodra je zeven klassen van de lagere school had doorlopen, maar niet voor de leeftijd van 13 en niet later dan het 14e levensjaar; het eindigde altijd aan het eind van het schooljaar, dus niet op je verjaardag. – dat is de wet van 1920.
Er werd echter door de jaren heen, nogal aan de formuleringen geschaafd, zodat het uiteindelijk werd ‘indien het kind, de klasse heeft doorlopen, waarin het bij het bereiken van den dertienjarige leeftijd was geplaatst.’Gedurende de bezettingsperiode werd echter door het Departement voor Opvoeding, de leerplicht toch met één jaar verlengd, met de bedoeling dat het kind tenminste twee jaar vervolgonderwijs zou kunnen genieten.
- L
- Liro Bank
-
Bank Lippman, Rosenthal en Co [Liro] aan de Sarphatistraat was de bank waar joden hun geld moesten stallen – naast hun vermogen en spaargelden, betrof het ook alles meer dan 250 gulden van het maandelijkse inkomen. Joden mochten alleen via de Liro-bank bankieren. Van de gelden op de Liro-bank werden alle door de bezetter afgedwongen joodse maatregelen betaald.
- M
- Mediene
-
De joodse gemeenschappen in de steden en dorpen buiten Amsterdam, vormden tezamen de Mediene, met ruim 60-duizend zielen.
- m
- meester Druijf
-
Meester Jakob Druijf, [1906] die in West woonde en zonder werk zat toen de Joodsche school 1 aan de Oude Schans was opgeheven, nam het handjevol kinderen dat er nog was van de Joodsche school in West, onder zijn hoede, bij hem thuis in de Jan van Galenstraat. Het thuisklasje telde tien leerlingen, inclusief zijn eigen twee kinderen.
- M
- Meidagen 1940
-
Op 10 mei viel het Duitse leger Nederland binnen. Op 14 mei was het bombardement op Rotterdam. Op 15 mei capituleerde Nederland en was vanaf dat moment bezet.
- Meidagen 1945
-
Op zaterdag 5 mei was Nederland bevrijd. Op zondag 6 werd het Canadese bevrijdingsleger feestelijk onthaald in Amsterdam. Op maandag 7 mei ging iedereen weer gewoon aan het werk.
- Modern Onderwijs
-
Na de Eerste Wereldoorlog ontwikkelden zich onderwijsvormen die afweken van het klassikale onderwijs, waar alle leerlingen in een klas op het zelfde moment hetzelfde leerden. De destijds ‘moderne’ onderwijsvarianten zoals Dalton en Montessori, bieden de leerlingen ruimte om zich op hun eigen tempo en niveau te ontwikkelen.
- Moffen
-
Scheldwoord voor Duitsers, tijdens en na de bezetting.
- Montessorionderwijs
-
Sinds de jaren ’20 waren er in Amsterdam Montessorischolen – een moderne vorm van onderwijs – niet klassikaal maar individueel; waar de kinderen zelf leren begeleid door klasse-leidsters en -leiders. Het credo is daarbij ‘help mij het zelf te doen’
- MULO
-
Een logische consequentie van de Onderwijswet van 1920 was het ontstaan van een volwaardige onderwijsvorm na de lagere school, maar niet zo hoog gegrepen als de HBS of het Gymnasium, dat werd dus het Meer Uitgebreid Lager Onderwijs, de MULO dus.
Die duurde eerst drie jaar, werd later vier jaar en vulde zo ruimschoots de behoefte aan doorleren, vooral in kantoor- en handels-vakken, dus naast de talen, wiskunde en rekenen, ook handelsrekenen, handelskennis, machineschrijven, en zelfs ook stenografie. Tegenwoordig kennen we deze opleiding als VMBO-t. - N
- Nijverheidsonderwijs
-
Sinds de jaren ’20 van de vorige eeuw een schooltype dat gericht was op ambacht, huishouden, scheepvaart, landbouw en handwerken. Tegenwoordig is dat onderwijs onderdeel van het VMBO. De meeste Nijverheidsscholen waren gesticht door een vereniging en (dus) grotendeels afhankelijk van Rijkssubsidie.
- n
- nomatieve opgave
-
‘nomanitieve opgave’ is ouderwets voor een lijstje met namen
- N
- NSB
-
de Nationaal-Socialistische Beweging was een Nederlandse politieke partij die van 1931 tot 1945 heeft bestaan, onder leiding van Anton Mussert. Het was de Nederlandse vorm van het fascisme dat door Adolf Hitler over Europa werd uitgerold. In de bezettingsjaren werden op veel plekken NSB-ers benoemd (als burgemeester, wethouder, politiechef, etc). In mei 1945 werden ze meteen weer ontslagen en veelal bestraft. Er ontstond al snel in de bezettingstijd een indeling in ‘goede‘ Nederlanders en zij die ‘fout’ waren (en dat voor de rest van hun leven bleven).
- O
- Onderduiken
-
Als je contacten of relaties had buiten de eigen joodse kringen, was het soms mogelijk ergens onderdak te vinden, buiten het zicht van de bezetter en diens beruchte zwarte politie. Dat noemen we nog steeds ‘onderduiken‘. Maar lang niet altijd was dat maandenlang verborgen blijven in kamertje, kelder of zolder in de stad; vaker zat de onderduiker met andere mensen ergens in de provincie, soms gewoon op een boerderij of bij een gezin thuis. Vooral kinderen werden zo ondergebracht en als je er niet al te joods uitzag, ging je gewoon naar school, weliswaar meestal een christelijke, dat weer wel.
(lees bij voorkeur een verhaal van Marga Minco, die heeft het zelf meegemaakt). - Ontjoodsing
-
Het door de bezetter doorgevoerde beleid om de Nederlands samenleving te ontdoen van Joden en van alles wat joods was.
- Oosten, het
-
Toentertijd waren Polen en Oostenrijk door Duitsland ingelijfd en vormden de drie landen samen ‘het Grote Duitse Rijk‘ dat dus ten oosten van Nederland lag en waar verspreid een aantal concentratiekampen waren.
- Opduiken
-
Het na de oorlog terugkeren van mensen die tijdens de bezetting waren ondergedoken.
- o
- openbaar en bijzonder onderwijs
-
Net zoals nu was er toen ‘openbaar’ onderwijs en ‘bijzonder’ onderwijs; die scholen waren verbonden aan een geloofsrichting, bijvoorbeeld hervormd, gereformeerd, protestant, katholiek, joods of hadden een ‘neutraal’ bestuur. Terwijl de openbare scholen onder het gemeentebestuur vielen en (dus) vrij waren van geloofs- of politieke overtuigingen.
- O
- Opvoedingsgilde
-
De NSB (Nationaal-Socialistische Beweging) had als afzonderlijke vereniging voor het onderwijsveld het Opvoedingsgilde opgericht; een kleine fanatieke club van voornamelijk onderwijzers die het Nederlandse onderwijs anders wilden inrichten. Het gaf het maandblad Opvoeding in Volkschen Geest uit. Maar het stelde alles bij elkaar niet veel voor.
- Orthodox Joods
-
Een minderheid in de joodse gemeenschap die de joodse wetten strikt naleeft.
- o
- orthodoxie
-
De joodse gemeenschap viel toentertijd uiteen in verschillende richtingen : de orthodoxe – gericht op het behoud van het joods religieus-culturele leven; de nationalistische, cq zionistische – gericht op de stichting van (en emigratie naar) een eigen joodse staat
Daar tussen in bevonden zich de liberalen, die in feite de Nederlandse cultuur als de zijne accepteerden en daar deel van uit maakten (deze groep was de grootste en speelde een belangrijke rol in de sociaaldemocratische beweging in Nederland) - O
- Oude Jodenbuurt
-
Joodse buurt in Amsterdam rondom Waterlooplein en Nieuwmarkt met als hoofdstraat de Joodenbreestraat.
- Oude Testament
-
Eerste deel van de Bijbel, het geloofsboek van Christenen. Joden noemen het Oude Testament de Tenach.
- P
- Palestina
-
Palestina ontstond ín 1922 als ‘mandaatgebied’ gelegen tussen de Middellandse Zee en Syrie en Libanon. Direct na de WO II werd uit een deel van dat gebied Jordanie gesticht en werd in het oosten ‘Het Joods Nationaal Tehuis’ gevestigd; niet met instemming van alle partijen. Niet veel later werd het gebied opgedeeld in het huidige Israel aan de oostzijde van de rivier Jordaan en Palestina.
- Parnassien
-
de Parnas is een bestuurder van een joods religieuze gemeente – Parnassien is de meervoudsvorm
- Particulier onderwijs
-
Vorm van onderwijs dat gefinancierd wordt met private middelen en niet door de overheid.
- Plan Zuid
-
Bezuiden het Noorder Amstelkanaal ligt de wijk ‘Zuid’ voornamelijk gebouwd in de dertiger jaren van de 20ste eeuw; het wordt nog steeds aangeduid met ‘Plan Zuid’ vanwege het gelijknamige stedenbouwkundig plan van architect Berlage (de Beurs) – oorspronkelijk woonden er de iets welstandiger Amsterdammers
- Protestants
-
Volgens protestanten staat elk mens direct in contact met God en hoeft daar geen kerk tussen te zitten.
- r
- rabbinaat
-
een rabbijn is de geestelijk leider van een joodse geloofsgemeenschap – rabbinaat betekent dan de groep van rabbijnen
- R
- Razzia
-
Een onaangekondigde klopjacht waar in korte tijd grote groepen mensen worden opgepakt.
Tijdens de bezetting werd jacht gemaakt op Joden, zij gingen ‘op transport’ naar de concentratiekampen in het Oosten van het ‘grote Duitse Rijk’.
De grote razzia’s in Amsterdam vonden plaats in mei (23,26,29), juni (20) en juli (22/23) 1943, het waren telkens meerder acties van de bezetter, bijgestaan door Amsterdamse politiemensen.
De laatste ‘Gross-aktion’ vond plaats op 29 september 1943 – daarna was de stad ‘Judenrein’ berichtte de hoogste militair aan z’n hoofkwartier in Berlijn. - Reichskommissar
-
In Nederland was Reichskommissar Arthur Seyss-Inquart [1892-1946] de hoogste ambtenaar van de bezettende macht, als directe vertegenwoordiger van Reichskanzler in Berlijn. Niet het Duitse leger had de macht over het bezette Nederland, maar alléén de Reichskommissar.
Uiteindelijk was hij een van de 22 personen die tijdens het Neurenberger Tribunaal werden berecht. Seyss-Inquart werd op 1 oktober 1946 ter dood veroordeeld en twee weken later omgebracht. - Religiositeit
-
Godsdienstigheid oftewel de verbondenheid met een bepaalde geloofsrichting of kerkgemeenschap. De leerlingen en leerkrachten op de vier joods-bijzondere scholen, voelden zich meer verbonden met het joodse geloof dan de schoolbevolking op de openbare scholen, die joodse kinderen en leerkrachten werden ‘liberale joden’ genoemd.
- Rooien
-
Communisten of Socialisten.
- Rooms(en)
-
Katholieken.
- Rosj Hasjana
-
joods nieuwjaarsfeest, vindt plaats in september of oktober.
- S
- Sabbat
-
Zaterdag was Sabbat, de wekelijkse joodse rustdag, (ook wel sjabbes genoemd).
Gelovige joden hielden zich vanaf vrijdag-zonsondergang tot zaterdagmiddernacht aan allerlei regels en beperkingen, zoals geen vuur en licht maken en uiteraard niet werken en niet naar school gaan.
De grote markt in de Joodenbreestraat en op het Waterlooplein was dan ook niet zaterdags, maar zondagochtend.
Toentertijd was er zaterdagochtend gewoon school, daar waren joodse leerlingen dus van vrijgesteld; de meeste scholen in de joodse buurten waren daarom zaterdags gesloten en gold er een verlengde schooldag op woensdag. - Sjoel
-
Joods gebedshuis.
- Sonderausweis
-
bewijzen die gedragen werden door mensen met vrijstelling om opgeroepen te worden voor transport, wordt ook wel Sperre genoemd
- Sperre
-
Op aandringen van de Joodsche Raad verleende de bezetter aan bepaalde categorieën joden een vrijstelling voor het opgeroepen worden voor ‘tewerkstelling in Duitsland’. Dat werd een ‘Sperre’ genoemd. De Expositur, een bureau van de Joodsche Raad verstrekte deze, in de vorm van een stempel in het persoonsbewijs – de houdbaarheid van de vrijstelling was echter overgeleverd aan de willekeur van de bezetter.
Overigens is een Sperre niet het zelfde als een Ausweis (doorgangsbewijs) en ook niet als een Persoonsbewijs, dat iedereen bij zich moest dragen – de joden met een vette J er in gestempeld. - Spertijd
-
Avondklok, in de wintermaanden vanaf 18 uur en ’s zomers vanaf 20 uur – de straatverlichting ging uit en de ramen in de huizen moesten verduisterd zijn.
- Stencil
-
Een inmiddels achterhaalde manier van drukwerk produceren met een stencilmachine.
- s
- sterloos
-
Door de verplichte aanmelding door alle Joodse Nederlanders in januari-maart 1941, was het de bezetter (en de instanties) bekend wie er joods was, overeenkomstig de criteria die de bezetter had opgesteld (zie het artikel ISOLATIE). Toen dus begin mei 1942 alle Joodse Nederlanders verplicht een ‘Jodenster’ op hun buitenkleren moesten dragen, was dat joodszijn dus openbaar en een makkelijk hulpmiddel bij razzia’s en andere manieren waarop de joden geïsoleerd werden.
In die periode na mei 1942 werden de joden zich uiteindelijk keihard bewust wat het effect was van die registratie een jaar eerder. Toen was men zelfs trots geweest dat men ‘ergens bij hoorde’; uiteraard kreeg iedereen spijt en probeerde aan te tonen dat die registratie een vergissing was, bijvoorbeeld omdat je niet ‘vol-joods’ was. Als het lukte om die registratie ongedaan te maken, werd je ‘sterloos‘ en kon je uit Westerbork vertrekken. - stichtingsnorm
-
stichtingsnorm
Het probleem bij die nieuwe joodse scholen was het minimale aantal leerlingen dat volgens de onderwijswet voor de oprichting noodzakelijk was. Secretaris-generaal van Dam, van het Opvoedingsdepartement noemde in zijn schrijven begin september, 50 leerlingen als ondergrens. Dat aantal werd in veel kleine plaatsen niet gehaald, waarop hij na overleg met de bezetter de gemeentebesturen eind november 1941 liet weten dat er ‘tenminste ongeveer 40 leerlingen’ aanwezig dienen te zijn.
Maar zelfs dat aantal was in tal van plaatsen niet realistisch, waarop van Dam oogluikend accepteerde dat een aanvulling met ULO-klassen bij de lagere school, de oplossing kon zijn. - S
- Stippenkaart
-
Plattegrond van Amsterdam waarop elke stip duidt op de aanwezigheid van 10 joden.
- s
- subsidiëring
-
Alle openbare scholen werden beheerd en betaald door de Gemeente; terwijl al het andere onderwijs – het bijzonder onderwijs beheerd werd door schoolbesturen en subsidie kregen om de schoolkosten te betalen; dat subsidie kwam deels van de Rijksoverheid en deels van de Gemeente. De nieuwe joodse scholen waren eerst gewoon openbaar, maar najaar 1942 veranderde dat, de bezetter subsidieerde de scholen, m.a.w. het werden in een klap bijzondere scholen.
- S
- Synagoge
-
Joods gebedshuis, ook wel Sjoel genoemd.
- t
- te werkstelling
-
In de oproepingen die de bezetter vanaf 5 juli 1942 aan de joodse kandidaten voor deportatie stuurde, stond dat het betrof ‘werkverruiming in Duitschland’. Een bedenkelijk eufemisme, zeker als de opgeroepene slecht ter been was, bejaard of invalide was.
- transport
-
De gedwongen reis van de Joodse Nederlanders, eerst naar Westerbork en vandaar naar de concentratiekampen in het Oosten, werd doorgaans aangeduid met de term ‘op transport’
Elke persoon werd zorgvuldig geadministreerd op transportlijsten, die via het NIOD in te zien zijn – maar Guus Luijters en Aline Pennewaard hebben de gegevens van alle kinderen (0 tot 18 jaar) die op transport zijn gesteld, verzameld in een lijvig boekwerk met ruim 18-duizend namen : In Memoriam (2012- Nieuw Amsterdam). - U
- ULO
-
Toentertijd duurde de leerplicht tot in het jaar dat je 15 werd. Maar lang niet alle kinderen was geschikt voor het Middelbaar Onderwijs (HBS en Gymnasium). Daarom waren er ook scholen voor de andere leerlingen, de Ambachtsschool, de Nijverheidsschool en de ULO (voor uitgebreid lager onderwijs). Dat schooltype is vergelijkbaar met het huidige VMBO-t.
- ULO-kop
-
Omdat het aantal joodse ULO-leerlingen (uitgebreid lager onderwijs) in de meeste gemeenten te gering was om een afzonderlijke joodse ULO te stichten, koos men er voor om voor deze groep leerplichtige leerlingen (dus kinderen van 13 – 14 en 15 jaar) een klas toe te voegen aan de nieuw opgezette joodse lagere school in die plaats. Een ULO-kop zogezegd.
- V
- Vakantieschool
-
Om de jeugd ook in de zomervakantie bezig te houden, werden er leuke activiteiten georganiseerd.
- v
- van joodschen bloede
-
In november 1940 introduceerde de bezetter de criteria voor het joodszijn:
Jood is een ieder, die uit ten minste drie naar ras
voljoodsche grootouders stamt.
Als jood wordt ook aangemerkt hij die uit twee
voljoodsche grootouders stamt en
– hetzij zelf op den negenden Mei 1940 tot de joodschkerkelijke gemeente heeft behoord of na die datum
daarin wordt opgenomen,
– hetzij op den negenden Mei 1940 met een jood was
gehuwd of na dat oogenblik met een jood in het
huwelijk treedt. - venter
-
Een vroegere vorm van ‘aan huis verkoop’ – vooral uitgeoefend door joodse mannen, die met handelswaar langs de deur gingen, naaigerei, kleren, schoenen, e.d. Maar andere venters haalden juist spullen op, zoals gedragen kleren en andere textiel (‘vodde’) of ze liepen met een muziekinstrument of met een goede zangstem door de straten en ‘mansten’ met bekertje.
- V
- Verhaftung
-
Duits woord voor arrestatie. Als je de meldingsoproep negeerde, volgde er een Haftbefehl en werd je opgepakt (‘verhaftet’).
- Verjoodsing, verjoodsen
-
Ook niet praktiserende Joden, die al generaties lang niet meer hun joods-zijn beleefden, werden door de bezetter verplicht om bijvoorbeeld hun kinderen op een Joodse school te zetten.
- v
- verzetsstrijders
-
Een bonte verzameling Nederlanders die in groepsverband of helemaal alleen, verzet pleegde tegen de Duitse bezetters.
Wat ze deden was dus illegaal, geheim en verboden en kon leiden tot de doodstraf. - V
- VGLO
-
Voortgezet Gewoon Lager Onderwijs, een soort tussenschool tussen het gewone lager onderwijs en het einde van de leerplicht voor de kinderen die echt niet naar het vervolgonderwijs wilden of konden en dus aan het werk gingen zodra ze niet meer leerplichtig waren (in het jaar dat ze 14 werden).
- VHMO
-
toen en nu verzamelnaam voor het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs
(dus nu gymnasium, lyceum, atheneum, havo en toen gymnasiums, lyceum, hbs) – leerlingen zeggen tegenwoordig ‘ik zit op het middelbaar’ - v
- vol-joods
-
De bezetter hanteerde in het kader van de ‘isolatie’ de norm dat je tenminste drie joodse grootouders moest hebben om het stempel ‘jude’ te krijgen (dat is anders dan volgens de joodse wetten, daar telt immers dat als je moeder joods is dan ben jij het ook). Zo ontstonden de ‘joodse-subcategorieën : ‘vol-joods’; ‘half-joods‘ en zelfs ‘kwart-joods’ als je (slechts) een joodse grootouder had; alleen ‘vol-joden’ moesten een Ster dragen.
- volkskind
-
De maatschappij zag er toen nog eenvoudig uit : je had het ‘volk’; de ‘burgerij’ en de ‘betere standen’.
- volontair
-
Volontair is een chique woord voor een onbetaalde medewerker, een vrijwilliger, een leerling-onderwijzer of een stagiaire zoals we dat vandaag noemen.
- voor joden verboden
-
In de loop van 1941 vaardigde de bezetter en enthousiast ondersteund door de (foute) burgemeesters allerlei verboden uit, die het leven van de Nederlandse joden stapt voor stap beperkten in hun doen en laten; zo kwamen er op allerlei plaatsen bordjes met ‘voor Joden verboden’.
- V
- Voor Joden verboden
-
Vanaf 1941 verschijnen in openbare gelegenheden borden met de tekst Voor Joden verboden, het is onderdeel van het systematisch isoleren van de Joden door de bezetter.
- v
- voorbereidend onderwijs
-
Toentertijd waren de schoolklassen voor de allerkleinsten (vanaf 4 jaar) ondergebracht in een afzonderlijke onderwijsvorm en schoolgebouw.
Officieel heette dat ‘voorbereidend onderwijs’, maar men noemde dat ook ‘kleuterschool’ of ‘fröbelschool’, alhoewel die laatst benaming vooral gold voor de allerkleinsten, zelfs nog onder de vier jaar. - W
- Wehrmacht
-
Verzamelnaam voor de Duitse militaire macht: Luchtmacht (Luftwaffe), Landmacht (Heer) en Zeemacht (Kriegsmarine).
- Werkkamp
-
In de jaren ’30 richtte de Nederlandse overheid in verschillende provincies ‘werkveruimende kampen’ in, waar werkeloze mannen aan het werk werden gezet – er was toen een omstellende grote werkloosheid in heel Europa.
Polders werden ingericht, veenmoerassen droog gelegd, bossen aangeplant, etc. In 1940 nam de bezetter dankbaar deze kampen over, eerst voor de werkloze arbeider maar vanaf 1941 vooral voor joodse Nederlanders. Vandaar verhuisden ze binnen enkele weken naar Westerbork (dat eerder ook als Nederlands werkverruimend kamp was ingericht). - Westerbork
-
doorgangskamp in Drenthe waar bijna alle ruim 100.000 gedeporteerde Joden tijdelijk verbleven, in afwachting van transport naar een van de concentratiekampen in het Oosten.
- Z
- Zentralstelle für Judische Auswanderung
-
Centraal bureau voor Joodse ‘emigratie’. Het Amsterdamse bureau droeg van 1941 tot en met 1943 zorg voor de deportatie van de Joden uit Nederland naar de concentratiekampen in het Oosten.
- Zionisme, Zionistisch
-
Het streven naar een onafhankelijke staat Israël.
Zionisten waren Joden die naar Israël emigreerden, dat vanaf 1948 als zelfstandige staat bestaat, in een deel van het grondgebied waar Groot-Brittannië sinds 1922 het bestuur over had, onder de naam Palestina. - z
- zomervacantie
-
De zomervacantie duurde in die jaren precies een maand.
In 1941 startte die op zaterdag 11 juli en eindigde op dinsdag 11 augustus – de openbare scholen begonnen het schooljaar 1941/42 dus op woensdag 12 augustus. - Z
- Zwakzinnigen
-
Inmiddels verouderde term voor mensen met een verstandelijke beperking.
- Zwarte politie
-
De Nederlandse politie droeg in die tijd (en nog jaren na de bezetting) een zwart uniform, vandaar de naam ‘zwarte politie’ als onderscheid ten opzichte van de ‘Grüne Politie’ die was een onderdeel van de Duitse bezettingsmacht en droeg een grauw-groen uniform.
De Nederlandse politie was ‘fout’ omdat die onder het gezag van de bezetter stond en uit dien hoofde o.a. actief betrokken was bij razzia’s. Vooral de leiding van de politie was grotendeels pro-duits en veelal lid van de NSB. Maar er waren individuele politiemensen die ondergronds actief betrokken was bij het verzet en bij het onderduiken.
1941 – zwarte uniformen – pas in de jaren ’70 werd het politie-uniform ontdaan van de gehate kleur zwart