de Plantage
Joodsche school 4
In de Plantagebuurt was er maar één openbare lagere school, de Plantageschool, aan de Plantage Muidergracht op nr. 24.
In 1941 zaten er zo’n 230 kinderen op, waarvan de meeste joods. Toen de gemeente het bevel van de bezetter uitvoerde, en de joodse en niet joodse leerlingen scheidde, moesten daarom de niet-joodse kinderen verhuizen naar een andere school. Het waren er maar 46.
De enige andere openbare school in de buurt, stond in de Weesperbuurt, die samen met de Plantage en de oude , de vormde. De Weesperstraat was de hoofdstraat, vanaf het Rijnspoorplein tot aan de Houtmarkt waar de grote stonden. Die drie buurten samen werden door de bezetter bestempeld als ‘judenviertel’ terwijl toch maar iets meer dan de helft van de 35.000 inwoners joods was.
In die buurt, aan het Weesperplein stond de Hendrik Westerschool, 230 van de 260 leerlingen was joods. Ondanks dat werd deze school simpelweg opgeheven op vrijdag 19 september 1941.
De joodse leerlingen verhuisden naar de drie joodse scholen in de , maar vooral naar de Plantageschool, die daardoor in één klap bijna dubbel zo groot werd.
In het ambtelijk reorganisatieplan van augustus dat jaar staat ‘Deze school neemt, sociaal gezien, een aparte plaats in en het verdient daarom aanbeveling deze school in tact te houden.’
Vanaf maandag 22 september 1941 was dat de Joodsche school 4. Tot Bovenmeester werd Jakob Pop [1905-1943] benoemd, net als hij dat daarvoor was geweest op de Gerrit de Veerschool, waar hij had moeten vertrekken omdat hij joods was.
De 40 niet-joodse leerlingen van de Hendrik Westerschool werden elders geplaatst, vooral op de Frederikschool. Vanaf die maandag moesten ze een stukje verder lopen, door de Sarphatistraat, over de Hoogesluis, over de Amstel naar het Frederiksplein waar hun nieuwe school stond.
Najaar 1942 werd ook Joodsche school 4 in de Plantage aan de overgedragen. Er vond ogenblikkelijk een reorganisatie plaats, vanwege het teruglopende leerlingenaantal.
Deze school werd echter gespaard. Er waren toen nog zo’n 200 kinderen.
Dat alles duurde tot eind mei 1943, toen vonden in Amsterdam verschillende grote razzia’s plaats, die het joodse leven verder ontwrichtten. Op 23 mei werden zo’n 8 duizend mensen afgevoerd en 26 mei nog eens ruim 3 duizend. Bij die laatste werd de oude zwaar getroffen. De joodse scholen in die buurt, aan de Oudeschans, op het Waterlooplein en óók die aan de Plantage Muidergracht werden opgeheven. De meeste leerlingen en leerkrachten waren verdwenen.
Henny (1930) vertelt
Met 6 jaar ging ik naar de Hendrik Westerschool op het Weesperplein, naast de Diamantbeurs. Sinds het einde van de oorlog bestaat die niet meer. In de eerste klas was ik bij Juffrouw Kalkoen (dat was zeker in 1937), in de tweede en derde klas hadden we Juffrouw Sonneveld en in de vierde Meester de Boer, in mijn ogen een sadistische onderwijzer, die een losse hand had met een bamboestokje en het vooral op de zwakke leerlingen begrepen had.
In september 1941 kregen we een brief, dat ik niet langer op de Hendrik Westerschool kon blijven en naar de Plantage Muidergrachtschool moest, waar alleen maar Joodse leerlingen geconcentreerd werden. Daar heb ik de 5e en 6e klas tot Mei 1943 geëindigd, toen ik moest onderduiken. Van leraren op de Muidergrachtschool kan ik me niets herinneren. Ik denk, dat ik het meeste les heb gehad van Meester Pop, die ik me nog wel goed kan herinneren.
Ik kan me ook nog goed herinneren, dat er vaak kinderen verdwenen, die intussen met hun familie waren opgehaald. Een vriendin van mij, Hinda Kan, is van school uit de klas door Nederlandse politie (geloof ik) gehaald, omdat ze haar ouders kwamen ophalen.
Henny Kurzberg [1930]