Naar de kaart

Noord

Van 13 scholen naar twee

Asterdorp

Boven het IJ, in Amsterdam Noord woonden heel weinig joden, op een bevolking van bijna 54.000 waren dat er maar 625. De joodse schoolkinderen, er waren 28 geteld, zaten verspreid op 13 scholen. Na de zomervakantie 1941 mochten ze van de bezetter niet meer terugkomen op die scholen en moesten ze naar een joodse school. Het ging de gemeente te ver om de kinderen elke dag het IJ te laten oversteken, dus kwam er een joodse school in Noord.

Het was een klein schooltje; Joodsche school nr 15 met één klas, onder leiding van juf de Haas, bij aanvang met 25 joodse leerlingen verdeeld over alle leerjaren. Ze zaten allemaal in één klas, bij juf Geziena de Haas in één lokaal op de bovenverdieping van de voormalig Campanulaschool. aan de Floraweg. In de andere helft van het langwerpige gebouw zat de Floraschool, met bijna 300 leerlingen. [Het schoolgebouw heeft omstreeks 1970 plaatsgemaakt voor woningen.]

Campanulaschool en Floraschool aan de Floraweg

Net zoals de andere joodse scholen werd ook het schooltje in Noord in opdracht van de bezetter door de gemeente overgedragen aan de . Die overdracht werd een paar keer uitgesteld, maar uiteindelijk was het op 3 december 1942 een feit. Toen bleek dat de gemeente een vergoeding van 1000 gulden per jaar vroeg voor het gebruik van een lokaal van de Campanulaschool. Dat vond de Joodsche Raad wel erg veel voor het instandhouden van dit kleine schooltje. Naarstig werd gezocht naar een oplossing, die werd gevonden in het Poortgebouw van Asterdorp op Buiksloterham.

Asterdorp - poortgebouw
Asterdorp - het leslokaal in het Poortgebouw

Schoolhoofd en enige juf, Geziena de Haas [1902-1977] kwam van het schooltje op Schellingwoude, helemaal aan het eind van de dijk, bij de Oranjesluizen. Daar moest ze in november 1940 weg omdat joodse leerkrachten geen les meer mochten geven aan niet-joodse kinderen. Zij was een van de 133 joodse leerkrachten die bij de gemeente Amsterdam in dienst waren en vanwege hun joods-zijn werden ontslagen.
Geziena had een jongere zus, Diena de Haas [1905-1990] die nog op de zat. In januari 1942 werd zij op het joodse schooltje van haar zus benoemd als kwekeling B [stagiaire] en nam ze de allerkleinsten apart. Er was ook een gymnastiekonderwijzer, Nathan Roeg [1910] maar die dook al snel onder. Ook Geziena en Diena doken in het najaar van 1942 onder. Tegen de wintervakantie van 1942 waren er nog maar 16 kinderen over en niemand die ze les kon geven.
Het onderwijsbureau van de Joodsche Raad vond in Asterdorp een geschikte vervanger. Henri Alter [1899-1945] kwam uit Den Haag, moest zich vestigen in Asterdorp en raakte zodoende betrokken bij het reilen en zeilen van dit kleine schooltje. Omdat hij oorspronkelijk geen onderwijzer was, werd hij niet benoemd en ook niet betaald, maar hij had wel die laatste paar maanden van Asterdorp, de zorg voor het kleine groepje leerlingen, eind januari 1943 waren dat er toch weer 22.

De inspecteur voor het joodse onderwijs, de heer A. Bartels bezocht in het voorjaar 1943 de school in Noord. In zijn verslag schrijft hij ‘De school telt 14 leerlingen, verdeeld over de klassen 2,3,4,5 en 6. Het hoofd doet veel om het uiterlijk van de school goed te verzorgen. Hij bezoekt ook de gezinnen waaruit de leerlingen komen’

Net als de andere joodse scholen in de stad, liep ook dit schooltje langzaam leeg. De twee grote eind mei 1943 troffen ook de joden in Noord en daarna stond het Poortgebouw in Asterdorp leeg. Half juni kregen de laatste bewoners opdracht om naar de Transvaalbuurt in Oost te gaan, de laatste verzamelplaats. Asterdorp werd gesloten.

met de klok mee vanaf 12 uur: Sammie de Lange (12), Reina de Lange (6), Ronald Israel (7), Herta Kuhn (13).