Joodse school Zeist
Antonlaan 10, daarna Emmastraat 14

Een van de maatregelen waarmee de Duitse de joodse Nederlanders het onmogelijk maakte maatschappelijk te verkeren was het bevel van begin augustus 1941 dat joodse kinderen niet meer samen met andere leerlingen naar school mochten gaan.
Er moesten afzonderlijke scholen komen, uitsluitend voor joodse leerlingen en joodse leerkrachten.
De gemeentebesturen van tal van Nederlandse plaatsen werden opgezadeld met het organiseren van die nieuwe Joodse scholen, zolang als dat mocht duren.
In Zeist liet Willem Visser allereerst nagaan hoeveel leerplichtige leerlingen van er in zijn gemeente waren.
Dat waren er niet zo veel, in die tijd woonden er in Zeist zo’n 300 joden, mannen, vrouwen en kinderen, daarvan waren er 15 zoals bleek uit de opgaven van de elf Zeister scholen.
Natuurlijk was het voor de scholen niet vanzelfsprekend een dergelijke opgave van leerlingen aan de gemeente te verstrekken. Vooral de niet-gemeentelijk schoolbesturen mopperden er openlijk over en de meldde wel dat er een joods meisje was maar weigerde haar naam te geven. Bovendien wilde de directie voor haar een ontheffing van het bevel, omdat ze het schier onmogelijk achtte dat haar leerlinge elders huishoudonderwijs zou kunnen krijgen. De bezetter weigerde echter en verwees naar de grote steden, daar waren immers wel Joodse huishoudscholen geopend.
Ook was er een protest van het bestuur van de school van de Gereformeerde Gemeente, dat nam een duidelijk standpunt in ‘Overigens betreuren wij ten zeerste, dat het Departement van Opvoeding deze maatregelen meent te moeten nemen, als zijnde in strijd met Gods Woord en met de verkregen vrijheid van ons Christelijk onderwijs, hetgeen wij in ons bericht aan het Departement ook hebben vastgelegd.’
Vijftien leerlingen, waarvan slechts dertien in de lagere onderwijsleeftijd, dat waren er te weinig voor het stichten van een heuze joodse school. De burgemeester had dus een groot probleem, het van de bezetter van begin augustus was immers duidelijk : de verbannen joodse kinderen mochten niet langer dan vier weken zonder onderwijs zitten.
De voor zo’n nieuwe joodse school, zo liet het Departement van Opvoeding in de Haag aan de gemeente weten was echter 50 leerlingen. Die norm werd weliswaar eind november 1941 verlaagd naar ‘tenminste ongeveer 40’ maar dertien leerlingen was gewoon te weinig. Ook als de twee andere kinderen, die op de RK Ulo en op de Zeister Huishoudschool zaten, in zoiets als een Ulo- aan het schooltje zouden worden toegevoegd.
Kortom de burgemeester was aan zet en in overleg met de Secretaris-generaal van het wendde hij zich tot de buurgemeenten. Immers ook daar woonden joodse gezinnen met leerplichtige kinderen. In De Bilt waren het er twaalf, in Doorn vijf en in Driebergen tien.
En zo had burgemeester Visser binnen een paar weken ruim 40 leerlingen verzameld voor een regionale joodse school en dat met instemming van de Coördinatie voor het Joodse Onderwijs, dat hem kon adviseren over de beschikbare leerkrachten. Die moesten net als de kinderen van Joodschen bloede zijn en waren om die reden in maart 1941 overal door de gemeenten met ontslag gestuurd.
Die CCJO had berekend dat er waarschijnlijk te weinig bevoegde krachten waren om alle te openen joodse scholen in het land naar behoren te kunnen helpen. Dat was dan ook de reden dat het Opvoedingsdepartemment het aan die CCJO overliet om in te stemmen met een plaatselijk initiatief voor een school én voor de benoeming van leerkrachten. Al snel kwamen ze met Mozes van Staveren [1889-19866] als bevoegde leerkracht, hij was al in dienst van de gemeente geweest tot maart van dat jaar, maar had vervolgens een andere route gekozen, dus zocht de Commissie verder.
Maar naast het verzamelen van voldoende leerlingen en de werving van leerkrachten was er voor de burgemeester nog een probleem : de huisvesting. In Zeist stond niet ‘toevallig’ een schoolgebouw leeg en inhuizen bij een andere school, dat had de bezetter strikt verboden: niet onder één dak en zeker niet met één schooldeur en schoolplein !
En daar ontstond de vertraging, die pas begin 1942 kon worden opgelost. Toen was er onderdak gevonden in het Catechisatiegebouwtje van de vereniging voor Christelijk Nijverheidsonderwijs aan de Antonlaan (nr 10).
En zo kon halverwege februari 1942 de Zeister Joodse school beginnen, met Dina Susanna Adelbergen [1893-1943] als enige leerkracht en Hoofd der School. Zij kwam uit Amsterdam waar de CCJO haar had weggeplukt van de nieuwe joodse scholen in de hoofdstad.
Er kwamen 32 leerlingen opdagen; 13 uit Zeist en verder uit de Bilt (6), Doorn (5), Driebergen (7) en Maarn (1); ze reisden elke dag met de tram naar school en terug. Om die reden werd er op school overgebleven en de schooltijden aangepast naar 10 uur tot 15 uur, van maandag tot en met vrijdag. De leerlingen werden verdeeld over de twee beschikbare leslokalen, alhoewel Dina de enige leerkracht bleef.
Al snel werden door die CCJO, onderwijscommissies ingesteld in alle plaatsen waar een joodse school geopend was; in Zeist was het een éénmans-commissie bestaande uit Elieser Namenwirth, de plaatselijke vertegenwoordiger van de (landelijke) Joodsche Raad. Hij bemoeide zich actief met het schooltje, onder andere over het leerplan, waarin naast de ‘ vakken ruimte werd gemaakt voor joodse vakken, zoals Hebreeuws en Joodse geschiedenis. Alhoewel die vakken natuurlijk niet verplicht waren op de openbare school, werd op de ouders enige drang uitgeoefend op het laten deelnemen aan deze lessen, die gegeven werden door Joseph Wijnberg [1915-1944] uit Utrecht.
Naast deze godsdienstonderwijzer, kreeg juf Dina ook assistentie van Peter Mazur [1922-2001] en Ephraïm Gazan [1891-1942] vooral voor de bovenbouw; Ephraim was boekhouder en Peter studeerde natuurkunde (en werd later hoogleraar in Leiden en stichtte daar het Lorentz-instituut).
In het tweede schooljaar, vanaf augustus 1942 werd alles anders; ondertussen was het schooltje verhuisd naar de Emmastraat (nr 14), in een gebouw van de rooms-katholieke parochie. Het leerlingenaantal daalde snel van 36 die er nog in april waren naar 30 in november, waarvan nog maar 7 uit Zeist. En de beide hulpleerkrachten waren verdwenen. Ephraim ging al in augustus 1942 op transport en Peter dook even snel onder. In 1943 was ook Dina aan de beurt, met het transport op 1 juni verdween ook zij, maar toen was het schooltje al gesloten.
En net als alle andere Joodse scholen werd het Zeister regionale joodse schooltje per 1 september in opdracht van de bezetter overgenomen door de Joodse Raad, die een landelijk bestuur en onderwijsbureau er mee belastte. Dientengevolge stopte de bemoeienis van de gemeente Zeist met het joodse schooltje en werd Dina Adelsbergen per 1 november ontslag verleend; haar salaris stopte subiet. En omdat haar nieuwe broodheer, het Joodse schoolbestuur aan wachtgelders geen salaris betaalde viel Dina terug op de wachtgelduitkering van de Amsterdamse onderwijsbetrekking vanaf 1921 tot maart 1941.
Op 3 mei 1943 schreef het Hoofd der School aan de gemeente dat zij de Zeister Joodse school niet meer kon leiden en bedankte voor de medewerking die zij had ondervonden.
Het Bestuur voor het Joodse onderwijs in Nederland deed er nog een schepje bovenop door te berichten dat zij wegens gebrek aan leerlingen en leerkracht helaas de school had moeten sluiten. Dat bericht bereikte de gemeente pas op 21 juni, drie weken nadat Dina van Westerbork naar het Oosten reisde. Naast haar verdwenen ook negen van haar leerlingen in de kampen.
bronnen
archief gemeente Zeist, 1906-1945, inv.nr. 2180;
NIOD 182/120; 346 t.m 351
en natuurlijk
R.P.M Rhoen; een joodse school in Zeist; publicatie in Oud Utrecht, zomer 1996
En dan nog dit
Het is mijn bedoeling dat in 2025 op alle plekken waar in 1941-1943 een joodse school gevestigd was (lager onderwijs; ulo; lyceum) een klein herinneringstegeltje komt met een QR-code die leidt naar de website-pagina die over die plaats en school (scholen) gaat.
Het is niet makkelijk voor mij, om vanuit Amsterdam waar ik woon, dat voor elkaar te krijgen.
Daarom vraag ik medewerking van iedereen die zich betrokken voelt bij een stad in de Mediene en/of de geschiedenis van een van de Verdwenen Joodse Scholen.
Voel je je aangesproken ? Neem dan alsjeblieft contact met mij op via aart@verdwenen-joodse-scholen.nl
Dat geldt ook als je specifiek iets willen weten of als je informatie hebt over een van de joodse scholen in Nederland – in de periode 1941-1943.