Joodse school Stadskanaal
Molenwijk, in het 'Bondsgebouw STA PAL'
onderzoek en tekst : Alderik Visser
Vanaf 1940 worden Joodse burgers in Nederland stapsgewijs van de samenleving uitgesloten. In november 1940 worden alle Joodse ambtenaren, docenten en leerkrachten geschorst, in maart 1941 krijgen ze ontslag. In augustus 1941 volgt het besluit dat Joodse leerlingen niet meer naar openbare en bijzondere scholen mogen. Ze moeten naar apart op te richten Joodse scholen met alleen Joodse leerkrachten. Met veel haast en grote inzet richten Gemeenten eind 1941, begin 1942 op veel plekken in het land zulke aparte joodse scholen op. Tussen oktober1942 en de zomer van 1943 zullen die allemaal weer verdwijnen. Verreweg de meeste van deze Joodse scholen worden gesticht in grote en middelgrote steden. Maar ook in het landelijke Stadskanaal, Gemeente Onstwedde, is er in 1942 korte tijd een Joodse school voor lager onderwijs aan de Molenwijk nummer 29.
mijl op zeven
Na de zomervakantie van 1941 moeten Joodse kinderen naar een aparte joodse school. In de uitgestrekte en kinderrijke veenkoloniën is dat een fors probleem. Want waar moeten de koters heen en hoe komen ze daar? Groningen-stad (Stad) is te ver weg en te moeilijk te bereizen. Winschoten lijkt op de kaart misschien dichtbij, maar is in het echte leven een mijl op zeven. Zo doe je er vanuit Stadskanaal anno 2025 met de bus nog altijd drie kwartier over om hetzij in Stad, hetzij in Winschoten te komen…
Secretaris-generaal van Dam van het van Opvoeding, Wetenschap en Kultuurbescherming (OWK) bepaalt waar de Joodse scholen moeten komen. Op grond van de eerste cijfers lijkt het alleen in Stad goed mogelijk om Joodse scholen te stichten. Een nadere inventarisatie door de voor het Joodse Onderwijs overtuigt hem ervan dat er op het platteland van Groningen en ook Drenthe meer nodig is. Zo komt er in ieder geval een Joodse lagere school in Winschoten, eventueel met een .
win – win
In Stadskanaal zitten elf Joodse leerlingen op de basisschool, vier gaan er naar de . Met nog een paar leerlingen uit Ter Apel en Wildervank erbij, en misschien zelfs uit Valthermond in Drenthe, zou er een flinke klas te vullen zijn.
In de Gemeente Onstwedde zitten bovendien twee bevoegde Joodse leerkrachten thuis op wachtgeld. Het oprichten van een eigen Joodse school is daarmee wat we nu een win-winsituatie zouden noemen.
Eind augustus krijgt de ARP- van Onstwedde Karel Gerrits van zijn collega Alexander Romijn, de liberale burgemeester van Winschoten de vraag of hij weet hoeveel Joodse leerlingen naar de school voor Joodse lager onderwijs in Winschoten zullen komen. Gerrits houdt de boot af: hij onderzoekt eerst of het lukt om Joods onderwijs in Onstwedde voor elkaar te krijgen. Op 12 september vraagt hij het Departement van Opvoeding inderdaad ook zijn Gemeente aan te wijzen voor de vestiging van, zoals hij het noemt ‘een centrale Joodse school’.
out of the box
Het geval wil dat het naburige Veendam precies hetzelfde plan heeft opgevat. Ook ouders van lagere schoolleerlingen daar vinden Winschoten en Stadskanaal – elk een klein uur op de fiets – veel te ver weg. Eind oktober wijst het Departement, Onstwedde – en dus niet Wildervank of Veendam – aan om een school te openen, en maant burgermeester Gerrits daarbij tot spoed. Het reële probleem van de lange afstanden is daarmee natuurlijk niet opgelost.
Isaac van de Velde, secretaris van de Centrale Commissie voor het Joodse onderwijs en voormalig onderwijsinspecteur in Groningen zoekt vanuit zijn kantoor in Amsterdam een creatieve uitweg: als jullie daar in de Veenkoloniën nu eens één school stichten in Onstwedde en die fysiek opsplitsen in een klasje in Stadskanaal en eentje in Veendam? In zijn eigen woorden is dat ‘[o]ngetwijfeld een wat vreemde figuur, maar de enige oplossing die alle kinderen onderwijs verzekert’. Voor de betrokken bestuurders is dat idee mogelijk net iets teveel out of the box. En zo komt er uiteindelijk maar één centrale school met twee klassen in Stadskanaal, aan de kant van Onstwedde.
handwerken en Duits
Abraham Goudsmid [1892–1952] uit Stadskanaal werkt eerder als leerkracht in Onstwedde. Hij is in het bezit van een hoofdakte en wordt aangesteld als schoolhoofd op de nieuwe joodse school. Beoogd collega Vogelina Lezer [1907–1943] ziet het werk aan de school niet zitten, en dus moet de Gemeente alsnog een leerkracht van buiten zoeken. Dat wordt de gehuwde Sara Lezer-Leviet [1895–1944] uit Ommelanderwijk in de Gemeente Veendam, die een tijdelijke aanstelling krijgt om de laagste klassen les te geven. Doordat het aantal leerlingen rond de dertig schommelt – de voor 1 of 2 leerkrachten – blijft het aldoor de vraag of zij wel kan blijven. Op momenten dat het aantal onder de dertig dreigt te komen springt de Gemeente duidelijk voor haar op de bres: Sara blijft op school, al was het maar als hulp-juf en voor het ‘nuttige handwerken’. Dat lijkt heel aardig, maar heeft ook een scherp randje. Waar Sara in de praktijk voltijds een van twee bewerkelijke klassen draait, krijgt ze betaald als klasse-assistent met een beperkt aantal uren. Voor hetzelfde werk dat haar mannelijke collega doet krijgt ze meer dan 60% minder betaald.
Voor de leerlingen die ze les gaan geven ontwikkelen Abraham en Sara een eigen leerplan – keurig handgeschreven in een schrift. Dat wijkt niet af van dat van andere openbare scholen. Voor leerlingen die willen doorleren is er een klas 7, waarin ze onder andere drie uur in de week Duits krijgen. Dat is ook een manier om een aantal ULO-leerlingen te bedienen. Godsdienst of Joods cultuuronderwijs staat er niet op het programma, wel anderhalf uur lichamelijke opvoeding voor elk van de zeven klassen. De inspectie stemt in met het curriculum, al wil ze wel graag iets meer weten over de inhoud van de lessen Duits.
STA PAL
Iedereen staat in de startblokken maar het wachten in nog op een geschikte locatie. De Gemeente hoopt aanvankelijk dat de Joodse gemeenschap daar zelf iets in kan betekenen, bijvoorbeeld door de ter beschikking te stellen. Om onbekende redenen lukt dat niet. Uiteindelijk huurt de Gemeente een gebouw van de Centrale Bond van Transportarbeiders. In Stadskanaal telt die vakbond in 1939 zo’n 200 leden en beschikt ze over een eigen bonds-gebouwtje: STA-PAL, gelegen aan de Molenwijk 29.
Doordat vakbondsactiviteiten door de bezetter zijn verboden, staat het gebouw feitelijk in de ruststand. Met lokale bestuurders van de bond spreekt de Gemeente af het pand voor 450 gulden per jaar te huren van de overkoepelende bond in Rotterdam. Het contract daarvoor wordt getekend op 29 december 1941, zodat op 2 januari 1942 de school eindelijk open kan. Na klachten van het provinciebestuur wordt het ‘opruiende’ naambordje in de loop van 1942 overigens wel van het gebouw afgehaald.
In het Bondsgebouwtje is plek voor twee maal 22 leerlingen. Zo veel zullen er op die eerste koude vrijdag in januari niet verschijnen. Naast de elf leerlingen uit Stadskanaal worden er vijf of zes uit Ter Apel verwacht, één uit Bourtange en één uit Valthermond.
In Wildervank wonen wel dertien kinderen, maar van zes van hen is aangegeven dat de ouders de reis naar Stadskanaal alsnog te ver vinden. Ook van de vele kinderen van de familie Valk uit Stadskanaal (het Wildervankster deel) is de komst onzeker: ze kunnen zich geen fietsbanden veroorloven.
Een precieze opgave van het aantal leerlingen dat wordt ingeschreven op de Joodse school van Stadskanaal is er niet. In het archief van de voormalige Gemeente zitten alleen opgaven van leerlingen uit Veendam en Wildervank. In het archief van de Gemeente Groningen bevindt zich een lijst van leerlingen in de omgeving van Stadskanaal die nog dateert uit de tijd dat men dacht dat ze allemaal naar Groningen konden komen.
Op die lijst staan achttien leerlingen uit Stadskanaal, Valthermond en Wildervank en acht leerlingen uit diezelfde gemeenten ‘op aanwas’ – kleuters die komend jaar leerplichtig zullen zijn. In verschillende bronnen circuleren verschillende aantallen leerlingen die het joodse schooltje in Stadskanaal bezoeken, variërend van 27 bij aanvang tot 34 in augustus1942. Achteraf zal de secretarie van de Gemeente vanwege de financiën formeel vaststellen dat het er 31 zijn geweest.
Reiskosten
Onder die leerlingen, zo valt op te maken uit andere bronnen, zijn ook kinderen uit Ter Apel en Vlagtwedde. De Israëlitische gemeente van Ter Apel informeert bij de Gemeente of zij tegemoet wil komen in de kosten van het leerlingenvervoer van Joodse leerlingen die naar Stadskanaal moeten. Dat wil de Gemeente misschien niet, maar dat moet ze volgens de wet in bepaalde gevallen wel. En dus krijgen de ouders van Julius Jakob, Floratiene en Samuel Levie uit Ter Apel zeven guldens per kind per maand vergoed om ze met de bus naar Stadskanaal te laten gaan. Ook de ouders van Johanna Vrenkel uit Ter Apel vragen reiskostenvergoeding aan, maar zij zijn niet arm genoeg om die te krijgen. De ouders van Florentina Levie uit Bourtange en van Bartha en Mozes Valk uit Vlagtwedde krijgen wel zo’n toelage, in het geval van Mozes alleen tot op zijn 14e verjaardag in juni 1942.
‘Herinrichting’
Lang duurt hun nieuwe schoolleventje echter niet. In de zomer van 1942 neemt de dreiging voor Joodse mannen, iets later ook voor vrouwen en kinderen in Groningen en elders toe.
In augustus ’42 beginnen de deportaties die de Ommelanden snel en geruisloos geheel en al “judenfrei” moeten maken. Zowel meester Goudsmid als juf Lezer-Leviet verschijnen op 5 oktober 1942 niet meer op school – ze zijn ondergedoken. Veel van hun leerlingen zijn inmiddels opgepakt en afgevoerd, of op veilige adressen aangekomen.
De Gemeente meldt aan het Departement en aan de Joodsche Raad dat de twee leerkrachten met de Noorderzon vertrokken zijn. Omdat praktisch alle Joodse burgers – kinderen, ouders en grootouders verdwenen zijn, zegt de gemeente op 7 november ’42, de huur van het bondsgebouw op. Voor het Joodse onderwijs is inmiddels echter niet meer de Gemeente, maar is sinds 1 september de in Amsterdam verantwoordelijk geworden. Ook die zegt daarom per 1 december diezelfde huurovereenkomst op, en wel vanwege de ‘herinrichting van het Joodse onderwijs’. Alle Joden rond Stadskanaal zijn op dat moment al afgevoerd, een flink deel is zelfs al dood. Niets, kortom, zal anders of opnieuw worden ingericht. De Burgemeester van Onstwedde weet dat beter en concreter dan medewerkers van de Joodsche Raad.
Kosten
In april 1943 krijgt ook Onstwedde van het Ministerie van Financiën nog eens een verzoek om aan te geven hoeveel geld ze besteedt aan het Joodse onderwijs. Ingetogen antwoordt ze dat alle leerkrachten en scholieren zijn afgevoerd, en er dus sinds november geen kosten meer aan heeft. Als alle onderwijskosten na de oorlog vereffend moeten is de Gemeente bovendien zo fair om die voor de elf ‘dorpseigen’ leerlingen niet mee te rekenen. Anders dan veel andere Gemeenten haalt zij op dit droevige dossier dus niet het onderste uit de kan.
Leerkracht Abraham Goudsmid duikt onder en weet de oorlog te overleven – samen met zijn vrouw en zoon Alexander, die op de Joodse school heeft gezeten. Collega Sara Lezer treft het minder: met haar man en dochter Elsien – eveneens leerling van de school – overleeft ze de niet. Van de 31 leerlingen op de Joodse school van Stadskanaal die we (bij benadering) hebben kunnen identificeren weten er drie tot vier de oorlog te overleven. Dat betekent dat ongeveer 90 procent van de leerlingen met hun ouders, broers en zussen zijn omgebracht – velen daarvan al in oktober / november 1942. Van een Joods leven kan ook in Zuidoost Groningen daardoor na de oorlog nauwelijks nog sprake zijn.
Alderik Visser
Zuidhorn, december 2024
Klik hier
een overzicht van leerlingen en leerkrachten in (zuid)oost Groningen
Archief Gemeente Oldambt te Winschoten; Toegang 86 – 33 (Inventaris Gemeentebestuur Winschoten 1930 – 1945) Inventaris 2482. Stukken betreffende de instandhouding van een joodse school 1930 – 1946.
Archief Gemeente Stadskanaal te Stadskanaal; Toegang 53 – 16 (Inventaris gemeentebestuur Onstwedde 1811 – 1934). Inventaris ??? [de omslag maakt deel uit van de reeks 435 – 452, maar heeft zelf geen nummer]: Stukken betreffende het beschikbaarstellen van gelden voor de bouw, verbouw, uitbreiding en inrichting van bijzonder lagere en uitgebreid lagere scholen, 1921 – 1942
Archief Gemeente Veendam te Veendam; Toegang 55 – 63 (Inventaris Gemeentebestuur Wildervank 1906-1968) Inventarisnummer 2007 Stukken betreffende beleidsuitvoering inzake leerlingen van Joodse afkomst met betrekking tot onderwijsfinancieringen
Archief Gemeente Westerwolde te Sellingen; Toegang 56 – 21 (Inventaris gemeente Vlagtwedde 1923 – 1987) Inventaris 3544-3546: Stukken betreffende toekenning of afwijzing van reiskostenvergoeding van leerlingen, waaronder Joodse (et cetera) alsmede I. 3470: Stukken betreffende organisatie en financiering van het registreren en onderbrengen, op last van de Duitse bezetter, van de Joodse leerlingen van het lager en voortgezette onderwijs in Joodse scholen
Groninger Archieven te Groningen; Toegang 1861 (Gemeentebestuur van Groningen 1916 – 1965); I. 648: Inrichting van scholen voor leerlingen van Joodse bloede (Kleuterschool, lagere school, Ulo-school en lyceum); Restitutie van te dezer zake door de gemeente gemaakte kosten.
Berg, C.A. van der, & Boon, E.P. (1992). De Joodse Gemeenschaap in de Kanaalstreek. Stadskanaal, Musselkanaal, Onstwedde en Mussel. Groningen: De Mr. J.H. de Vey Mestdagh Stichting, pp. 127 – 130.
E.P. Boon & J.J.M. Lentelinck (2004). De Joodse gemeenschappen in Westerwolde (etc.). Groningen: De Mr. J.H. de Vey Mestdagh Stichting, p. 152.
En dan nog dit
Het is mijn bedoeling dat in 2025 op alle plekken waar in 1941-1943 een joodse school gevestigd was (lager onderwijs; ulo; lyceum) een klein herinneringsbordje komt met een QR-code die leidt naar de website-pagina die over die plaats en school (scholen) gaat.
Het is niet makkelijk voor mij, om vanuit Amsterdam waar ik woon, dat voor elkaar te krijgen. Daarom vraag ik medewerking van iedereen die zich betrokken voelt bij een stad in de Mediene en/of de geschiedenis van een van de Verdwenen Joodse Scholen.
Voel je je aangesproken ? Neem dan alsjeblieft contact met mij op via aart@verdwenen-joodse-scholen.nl
Dat geldt ook als je specifiek iets willen weten of als je informatie hebt over een van de joodse scholen in Nederland – in de periode 1941-1943.